
Jurisprudentie
BB7388
Datum uitspraak2007-11-07
Datum gepubliceerd2007-11-07
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Zutphen
ZaaknummersKG ZA 07-295
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-07
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Zutphen
ZaaknummersKG ZA 07-295
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verhuurder recreatiecentrum eist betaling huurachterstand. Rechter veroordeelt gedaagde om binnen acht dagen na betekening van het vonnis het gehuurde gedeelte van de bedrijfsruimte van het bedrijf van de verhuurder, welk gedeelte bestaat uit het bedrijf van de gedaagden, staande en gelegen te Terwolde, gemeente Voorst, met al de zich van zijnentwege aldaar bevindende personen en goederen, voor zover deze geen eigendom van eiseres zijn, te ontruimen en ontruimd te houden en er daarna niet weder te keren, de sleutels af te geven, en alles wat verder tot het gehuurde behoort ter algehele vrije beschikking van eiseres te stellen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 89005 / KG ZA 07-295
Vonnis in kort geding van 7 november 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BEHEERSMAATSCHAPPIJ J.N.E. BERGERVOET B.V.,
gevestigd te Terwolde, gemeente Voorst,
eiseres,
procureur mr. R.A. van Weelderen,
tegen
1. [gedaagde 1],
wonende te Prinsenbeek, gemeente Breda,
gedaagde,
advocaat mr. P.F.M. Gulickx te Breda,
2. [gedaagde 2],
wonende te Breda,
gedaagde,
procureur mr. C.B. Gaaf,
advocaat mr. D.M.F. Snelder te Breda.
Partijen zullen hierna mede Bergervoet, [gedaagde 1] (gedaagde sub 1), [gedaagde 2] (gedaagde sub 2) en gedaagden genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van [gedaagde 1],
- de pleitnota van [gedaagde 2].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn voormalige vennoten van de vennootschap onder firma [bedrijf gedaagden] V.O.F. (hierna: [bedrijf gedaagden]).
2.2. Bergervoet heeft aan [bedrijf gedaagden] verhuurd een gedeelte van de bedrijfsruimte van [bedrijf eiseres] onder Terwolde, welk gedeelte bestaat uit [bedrijf gedaagden].
2.3. De huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van twee en een half jaar, ingaande op 13 juli 2006 en eindigend op 13 januari 2009.
2.4. De huurprijs bedraagt EUR 7.019,98 per kwartaal, inclusief voorschotten voor energiekosten en voorzieningen.
2.5 [bedrijf gedaagden] is per 21 augustus 2006 uitgeschreven uit het handelsregister. Sindsdien zijn de activiteiten van [bedrijf gedaagden] voortgezet door [gedaagde 1] in de vorm van een eenmanszaak ([bedrijf gedaagde 1]).
2.6. Bij exploot van 13 september 2007 heeft Bergervoet gedaagden gedagvaard in een bodemprocedure bij de rechtbank Zutphen, sector Kanton, locatie Apeldoorn, waarin Bergervoet onder meer ontbinding van de huurovereenkomst vordert. Het wachten is op het antwoord van gedaagden.
3. Het geschil
3.1. Bergervoet vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I gedaagden zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen, hoofdelijk, in die zin dat voor zover de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, een bedrag van EUR 28.099,89, ten titel van voorschot op de achterstand in de huurpenningen ad EUR 28.099,89, zoals berekend tot en met december 2007;
II indien gedaagden in gebreke blijven om binnen acht dagen na betekening van het vonnis het onder I genoemde bedrag aan eiseres te voldoen, gedaagden zal veroordelen het gehuurde, althans het gedeelte van de bedrijfsruimte van [bedrijf eiseres] dat bestaat uit [bedrij[bedrijf gedaagden], staande en gelegen te Terwolde, gemeente Voorst aan de [adres bedrijf gedaagden], met al de zich van zijnentwege daar bevindende personen en goederen, dit laatste uitdrukkelijk voor zover deze geen eigendom van eiseres zijn, te ontruimen en te verlaten en er daarna niet weder te keren en ten overgifte de sleutels en alles wat verder tot het gehuurde behoort ter algehele vrije beschikking van eiseres te stellen, met machtiging van deze om, zo gedaagden met ontruiming in gebreke mochten blijven, deze zelf te doen uitvoeren, zo nodig met behulp van politie en justitie;
III gedaagden zal veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen een bedrag voor salaris voor de procureur van eiseres.
3.2. Gedaagden voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Bergervoet heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat gedaagden sinds een jaar geen huurpenningen meer betalen en Bergervoet hierdoor ernstige financiële schade lijdt. Bergervoet heeft aangevoerd dat, aangezien gedaagden - ondanks aanmaningen van Bergervoet - in gebreke blijven met betaling van de verschuldigde huurpenningen, van Bergervoet niet gevergd kan worden dat gedaagden nog langer het genot van het gehuurde wordt verschaft. Gezien het voortdurende karakter van deze wanbetaling stelt Bergervoet recht op en belang bij een onmiddellijke voorlopige voorziening te hebben in de vorm van ontruiming van het gehuurde alsmede betaling van een voorschot op de huidige huurachterstand.
4.2. De gevorderde voorziening strekt onder meer tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bij afweging van de belangen van partijen - aan toewijzing niet in de weg staat.
4.3. Onduidelijk is wat de hoogte is van het bedrag dat gedaagden aan huurpenningen hebben voldaan aan Bergervoet. [gedaagde 1] stelt een bedrag van EUR 14.000,00 aan Bergervoet te hebben betaald, wat door Bergervoet wordt ontkend. Voorts hebben gedaagden ter zitting in kopie vier kwitanties overgelegd betreffende betalingen van elk EUR 1.000,00 van [bedrijf gedaagden] aan Bergervoet. Bergervoet heeft ter zitting verklaard dat zij niet bekend is met deze betalingen, maar dat zij niet kan uitsluiten dat de heer Kleiboer, een medewerker van Bergervoet, de betalingen in ontvangst heeft genomen en de kwitanties heeft ondertekend. Bergervoet heeft voorts verklaard dat er een paar keer EUR 1.000,00 is betaald door gedaagden, maar dat hij niet weet hoeveel gedaagden in totaal hebben betaald. Nu Bergervoet haar vordering niet nader heeft gespecificeerd en gedaagden de hoogte van de vordering gemotiveerd hebben betwist, is de omvang van de vordering onvoldoende aannemelijk geworden.
Voorts heeft Bergervoet haar stelling, dat zij in financiële problemen zal komen te verkeren indien de huurachterstand niet op korte termijn wordt voldaan, op geen enkele wijze feitelijk onderbouwd. Daar komt bij dat gedaagden de stelling van Bergervoet gemotiveerd hebben betwist en Bergervoet heeft verklaard dat hij 13 of 14 recreatie-bedrijven exploiteert, waardoor het door Bergervoet gestelde spoedeisend belang bij de geldvordering onvoldoende aannemelijk is geworden. Ook de stelling van Bergervoet, dat de energiekosten van het gehuurde blijven doorlopen en deze kosten aan haar worden doorberekend, levert gezien het voorgaande geen spoedeisend belang op. De vordering van Bergervoet tot betaling van de huurachterstand zal derhalve – mede gelet op de aanhangige bodemprocedure - worden afgewezen.
4.4. Betreffende de vordering van Bergervoet tot ontruiming van het gehuurde dient allereerst beoordeeld te worden of Bergervoet nog ontruiming kan vorderen jegens [gedaagde 2]. Vast staat dat [bedrijf gedaagden] reeds in augustus 2006 is ontbonden. [gedaagde 1] heeft verklaard dat hij de activiteiten van [bedrijf gedaagden] heeft voortgezet in een eenmanszaak. Bergervoet heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte is gesteld van de opheffing van de vennootschap. Nu echter niet is gesteld of aannemelijk geworden dat Bergervoet bezwaren heeft tegen voorzetting van [bedrijf gedaagden] door [gedaagde 1] en evenmin is gesteld of gebleken dat het gebruik van het gehuurde is gewijzigd, is voldoende aannemelijk geworden dat de eenmanszaak van [gedaagde 1] in de plaats is getreden van [bedrijf gedaagden]. Aangezien [gedaagde 2] reeds in augustus 2006 uit de vennootschap is getreden en niet gesteld of gebleken is dat er zich nog goederen van [gedaagde 2] in het gehuurde pand bevinden, heeft Bergervoet geen belang meer bij haar vordering tot ontruiming jegens [gedaagde 2]. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.5. De vordering tot ontruiming jegens [gedaagde 1] is evenwel toewijsbaar. Vast staat dat er een huurachterstand is. Zelfs indien alle door [gedaagde 1] gestelde betalingen zijn gedaan, bestaat er nog steeds een forse huurachterstand. Een dergelijke wanbetaling rechtvaardigt de ontruiming van het gehuurde, te meer nu [gedaagde 1] heeft toegegeven dat er geen betalingsregeling is, hij zijn betalingen naar vermogen doet en niet gesteld of gebleken is dat de achterstallige huur op korte termijn zal worden voldaan. Van Bergervoet hoeft niet te worden verwacht dat zij een dergelijke huurachterstand accepteert. Bergervoet heeft dan ook voldoende spoedeisend belang bij haar vordering tot ontruiming jegens [gedaagde 1]. De stelling van [gedaagde 1], dat Bergervoet nooit een probleem heeft gemaakt van de ernstige wanbetaling door een eerdere huurder van het pand, verplicht Bergervoet niet om dat nu ook te accepteren. Op grond van het vorenstaande zal de vordering tot ontruiming jegens [gedaagde 1] worden toegewezen als na te melden.
4.6. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij blijkens de artikelen 556 lid 1 en 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor ambtelijke handelingen van de deurwaarder overbodig is.
4.7. Nu de vordering tot ontruiming jegens [gedaagde 2] wordt afgewezen, zal Bergervoet als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [gedaagde 2] worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 2] worden begroot op:
- vast recht EUR 251,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.067,00
4.8. Aangezien [gedaagde 1] voor het grootste gedeelte in het ongelijk is gesteld, zal hij in de proceskosten van Bergervoet worden veroordeeld, met dien verstande dat [gedaagde 1], nu de geldvordering van Bergervoet is afgewezen, naast de kosten van de dagvaarding en het salaris van de procureur, het vast recht enkel op basis van de vordering tot ontruiming dient te voldoen. De kosten zijn als volgt begroot:
- dagvaarding EUR 70,85
- vast recht 251,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.137,85
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde 1] om binnen acht dagen na betekening van het vonnis het gehuurde gedeelte van de bedrijfsruimte van [bedrijf eiseres], welk gedeelte bestaat uit [bedrij[bedrijf gedaagden], staande en gelegen te Terwolde, gemeente Voorst aan de [adres bedrijf gedaagden], met al de zich van zijnentwege aldaar bevindende personen en goederen, voor zover deze geen eigendom van eiseres zijn, te ontruimen en ontruimd te houden en er daarna niet weder te keren, de sleutels af te geven, en alles wat verder tot het gehuurde behoort ter algehele vrije beschikking van eiseres te stellen;
5.2. veroordeelt eiseres in de proceskosten van [gedaagde 2], tot op heden begroot op EUR 1.067,00;
5.3. veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten van eiseres, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op EUR 1.137,85;
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Vrieze en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2007.?